De Hoekse Waard Cyclo, Zaterdag 21 juni 2003, Zuid-Beijerland
De Cyclo is 126,5 km lang. Eerst 85 km onder politiebegeleiding door de Hoekse Waard. Gemiddelde snelheid 30 km/uur. Vervolgens 41,5 km vrij, op een afgezet parcours van 8,3 km. De Tour Voorne-Putten, gehouden op 1 juni, heeft eenzelfde opzet. Hieronder een verslag:
In en om de Eendrachtshoeve, bij de inschrijving, ademt alles “Koers”. In de rij wachtenden (drie man) voor uitgifte van de startnummers wordt een fietser direct ongeduldig. Niemand trekt zich er gelukkig iets van aan. Tijdens het omkleden bij de auto wordt met omstanders heen en weer gesproken, gelachen. Heerlijk. Na mijn eerste vrije koers op Voorne-Putten, drie weken terug, weet ik nu wat ik kan verwachten. Fietsen door Zeeland en Zuid-Hollandse eilanden doe ik veel, alleen en met genoegen. Allein macht kräftig. Maar dit geeft spanning. In hoofd en benen. Eerst 85 kilometer peddelen achter de auto. Het peloton is een kleine 90 mannen en drie vrouwen sterk. Uitkijken voor stuurfoutjes, drempels en geparkeerde auto’s. Gebrek aan concentratie kan een lelijke val betekenen. Peter van Rij en ik praten na. Wij kennen elkaar van Tour Voorne-Putten. Zo nu en dan water halen bij een volgauto of brengen, in de kant van de weg. Opeens herken ik George. Tijdens Voorne-Putten blufte hij met brede glimlach: “ik heb de koers gekocht”. “En”, vraag ik hem nu, “Is het gelukt?”. “Jazeker, gewonnen, maar ik hou het stil” is het antwoord. Ik zeg: “Heel goed”. “Wat groot is moet je niet nòg groter willen maken”, George lacht. We hebben lol. De laatste tien kilometer voordat we het parcours opdraaien willen sommigen al van voren zitten. De stemmen verstommen. De blik vernauwd en sommigen, ook ik, worden wat zenuwachtig. Ik trek mijn schoentjes nog wat aan. Drink nog goed. Nog acht kilometer, wat duurt het lang. En dan gebeurt het. We passeren Start/Finish. De auto voor het peloton scheurt weg. En wij ook. Iedereen op de pedalen, in de beugels. In de eerste bochtige meters worden direct gaten in het peloton geslagen. Direct drie kilometer vol in windkracht vijf. Dat is met snelheden van boven de 40 in het uur wat veel van het goede. Ik haak nog aan bij de amateurs A. Maar ik besef snel dat de koek al volledig op is. Voor de vorm doe ik nog even alsof op de kant zitten mij niet deert. Stom, stom, stom! Na vijf kilometer moet ik definitief lossen, samen met een kranige veertiger. Na een korte en kansloze jacht met z’n tweeën besluiten we te wachten op de amateurs B. Uithuilen en opnieuw beginnen. Ik zit kapot en denk aan afstappen. Het begin is voor mij veel te hard gegaan. Bij de tweede doorkomst zit ik midden in het peloton. Het herstel komt langzaam. De derde ronde zit ik in het laatste wiel. Ik heb mij na te vroeg en overmoedig kopwerk zoals Riis langs de groep laten zakken. Stom, stom, stom! Zit ik wèèr op de kant. In de eerste posities rijdt het makkelijker. Afijn, een harde leerschool is een goede. De vierde ronde kom ik op kop door. Heerlijk, in niemands wiel. Ik besluit voor de ereplaatsen te strijden. In de laatste kilometer, in het dorp. Daar zijn de bochten haaks, liggen klinkers en is het lastig vaart maken. Als ik daar op kop zit komen er niet veel meer overheen, schat ik. En, het lukt. Ik kies het goede moment. 100 meter voor de eerste bocht knal ik weg. Vol de bocht in, door en weer op de pedalen. Bocht twee en drie ook goed. Op de meet schuift een wiel nog juist voor het mijne. Geeft niet. Voor de eerste keer ben ik echt gefinisht.
Hans Baars
Heb je ook dergelijke verhalen te vertellen? Stuur jouw verhaal naar email hidden; JavaScript is required