Leiden – Wageningen – Leiden 2019

Wielerwaterballet voor een ‘pas de deux’ door P. Ter Plekke

“Al die wielrenracefietsers die geen startbewijs van Leiden – Wageningen – Leiden (hierna LWL genoemd) kunnen overleggen zijn eigenlijk maar ‘wannabees’ met een beperkt oeuvre”, een boud citaat van, wie kan het anders zijn dan ‘de Snokmaster’ Munstege. Ik citeer de Snokmaster altijd letterlijk opdat zijn (gebrekkige) Nederlands zo ‘authentiek’ als mogelijk overkomt. “Dat irriteert me enorm. Laat hun es fatsoenlijk Nederlands leren!”, een uitspraak van de Zelfverklaarde op hoge toon, over een niet nader te noemen gevoelig onderwerp, waarmee hij zichzelf enorm in zijn voet schiet.

Afijn, een beetje hemelwater zorgde voor een sterk uitgedund groepje (lees duo) gewilligen om zich aan de elementen der natuur bloot te stellen. Munstege staat dan klaar met zijn opinies, gereed om iedereen over één kam te scheren met zijn boreale opvattingen. Maar moedertje Natuur kwam deze wielerdwingeland eigenlijk te hulp, en schonk hem min of meer de lauwerkrans die al jaren aan zijn dikke nek ontbrak.

Rob Disseldorp, LWL diehard stond er dus wel. Deze pasgetrouwde LWL frontsoldaat en veelvoudig laureaat gaf enorm veel op om deze LWL de nodige glans te geven. “Ik heb mijn wittebroodsweken afgebroken om hier aan het vertrek te staan. Mijn huwelijksnacht en alle nachten daarna, tot aan dit moment heb ik afgezien van romantische perikelen en heb ik op een stretcherbedje op de vliering geslapen. Ik sta enorm scherp!” Wat een toewijding, die herinneringen oproept aan ‘monsieur Paris – Roubaix’ Roger de Vlaeminck, die andere klassiekerkoning der Lage Landen.

Ja, beste lezer, u leest het goed; de Snokmaster en alleen zijn meesterknecht ‘den Dissel’ zouden zich in dit natte avontuur storten. Wellicht is het werkwoord duiken toepasselijker want kort na de start was het geen moment meer droog. Beide grossieren in LWL overwinningen en kunnen het parcours geblinddoekt rijden. De lijst van wie er niet kwamen opdagen is te lang, maar laat ik toch een paar voorinschrijvers noemen die zeer gemist werden; Willem Blöte (voormalig CEO WiPa Cycling-events), Stefan la Grand, Walter Andriesse en Martijn van der Heiden. ‘Maar ja niet gestart, dus ook minder concurrentie’ moet een opportunistische Munstege gedacht hebben. Het is allemaal wel een beetje voorspelbaar dit najaarswielerritueel in oktober. Het parcours, de debatten ervoor en erna, en mijn geklaag over die onverbeterlijke Zelfverklaarde wielerlegende.

Maar, net als de renners in deze uitvoering, verkeerde het voortbestaan van dé najaarsklassieker der Lage Landen in zwaar weer. Enige jaren geleden gingen de twee hoofdsponsoren van dit evenement failliet. TPPA (Ter Plekkes Press Agency, inderdaad mijn uitgeverij) en WiPa-Cycling-events moesten uitstel van betaling aanvragen. Met veel vrijwilligerswerk, liefdewerk oud papier, werd dit wielerinstituut overeind gehouden. LWL is na de Amstel Gold Race de oudste wielerklassieker, die ooit als meerdaagse begon (u kunt dit allemaal nalezen in mijn non-bestseller ‘Mijn leven de Snokmaster). Totdat ‘De Leidsche Fietskoerier’ zich meldde bij de organisatie. Dit frisse en ambitieuze fietskoeriersbedrijf was voornemens een aanzienlijk geldbedrag over te maken om alleen maar op de rugnummers vermeld te mogen worden. Een kolfje naar de hand van de wedstrijdorganisatie, die mij hierover inlichtte. “Wellicht kan jij hier iets promotioneels over schrijven in een van je slecht gelezen columns Ter Plekke?” Welnu, mijn schrijversbestaan is grotendeels afhankelijk van het voortbestaan van LWL, dus verwachtingsvol en ietwat gespannen zocht ik contact met ‘De Leidsche Fietskoerier’. Wie dol is op teleurstellingen moet maar eens een paar kilometer in mijn schoenen gaan lopen, want ‘De Leidsche Fietskoerier’ is niemand minder dan de Zelfverklaarde wielerlegende Munstege.

“Jij weer Ter Plekke? Ik had gehoopt op een echte journalist, niet dat alcoholistische brok pennenlikker wie jij bent, uitschot journaille!”, het moge duidelijk zijn dat onze relatie rijp is voor mediation… Afijn, het resultaat van mijn ‘journalistieke’ arbeid kunt u hierboven lezen. Oordeel vooral zelf, beste lezer. Maar deze sponsor verplichtte mij toch iets meer te vertellen dan deze ‘authentieke’ ontmoeting/ aanvaring. Munstege heeft enige jaren als fietskoerier gewerkt bij een niet nader te noemen geel-rode globaal opererende logistieke onderneming. En na een vol jaar in Leiden met een bakfiets te hebben rondgereden, begon deze fietsveteraan voor zichzelf. Kennelijk denkend een wijd openliggende markt aan te boren. Welnu, ik krijg niet de indruk dat het storm loopt bij ‘De Leidsche Fietskoerier’, want wie hem volgt op Strava ziet kleine afstandjes op een mak tempootje voorbij komen. Mijn Mobylette had totaal geen moeite dit sukkelgangetje een paar keer te volgen. Zover ga ik dus wel als lid van het ‘onderzoeksjournaille’. Munstege rijdt voornamelijk medicijnen rond, en dan is de associatie met de wielrennerij redelijk snel gemaakt. Laat ik het zo zeggen; ik insinueer niets, als ik dat zo mag zeggen.

Tot zover het commerciële stuk van dit artikel, hopelijk werft dit wat andere ondernemers en/of particulieren om De Leidsche Fietskoerier wat vaker door Leiden heen te jagen. Het zou zijn conditie goed doen. Want nu komen we toch aan het koersverslag toe. Gedwee naast elkaar ploegend reden de twee apocalyptische renners onheil en onweer tegemoet. Wielrennen is fatalisme op twee wielen. Na een kilometer of tachtig en met de Utrechtse Heuvelrug in zicht begon de motor van Munstege wat te sputteren. Met iedere krant op de weg had de Snokmaster moeite, piepend en kreunend moest hij de rol van ‘den Dissel’ lossen. De Snokmaster kan zijn bijnaam beter veranderen in ‘de Snotmaster’, te oordelen naar de inhoud van zijn benen. Disseldorp respecteerde het neutralisatiegebod, en liet zich steeds voorbeeldig terugzakken om de Zelfverklaarde op te wachten. Wageningen werd uiteindelijk gehaald en de verplichtte ravitaillering greep zoals altijd weer plaats in café-restaurant ‘de Kater’, ook voor bruiloften en (bras)partijen.

Na de warme chocolademelk en appelpunt, kondigde de wedstrijdleiding een nieuwe regel aan. In de steile beklimming van de Grebbeberg vanuit Wageningen dienen de renners bij het passeren van het monument het Wilhelmus aan te heffen, opdat het ene (wieler)monument het andere groet en zo respect brengt voor de vele te vroeg gevallenen. Beide renners gingen hiermee akkoord, want diskwalificatie was het ultieme sanctiemiddel. Disseldorp was enorm tekstvast en zowaar, Munstege volgde op de achterkant van zijn ademhaling op niet al te grote achterstand, enkele regels binnensmonds neuriënd. Kennelijk had de recuperatie in Wageningen hem à la Von Münchhausen uit het moeras getrokken.

Met de wind in de rug werden de twee frontrenners richting Leiden geblazen, de regen bleef echter onophoudelijk vallen. Maar zoals Munstege het vaak zegt: “Het meeste viel ernaast.” Toch raakten de twee doordrenkt en de matige temperatuur begon ook zijn tol te eisen. Acht à negen graden, daarmee was de zure inspanning van de zon wel volledig omschreven.

Ik had het daarnet over de neutralisatie. Die gold altijd tot na Woerden, waarna de finale, en dus het wedstrijdgedeelte, van iets minder dan 40 kilometer kon losbarsten. Met het klimmen der jaren en de afnemende krachten van ‘Mister LWL’, wordt die ‘lijn van vrijgeven’ steeds dichter bij Leiderdorp getrokken. Op 6 oktober jongstleden begonnen de heren pas in de laatste kilometer wat finale-achtige bewegingen te maken. Munstege wist zijn stramme lendenen uit een comastaat te ontwaken en perste er een sprint uit die nog het meeste deed denken aan het sprintduel tussen Knetemann en Moser op de Nürburgring tijdens de WK van 1978. Het onwaarschijnlijke geschiedde; Munstege hernam zijn troon waarvan hij vindt dat hem deze rechtmatig toehoort; laureaat in ‘zijn’ klassieker.

“Ben ik er dan toch ingetuind?”, reageerde een zwaar teleurgestelde Rob Disseldorp terwijl hij afdroop om later snikkend in de armen te vallen van zijn jonge bruid in het rustieke Rijpweteringse. De blijdschap bij Munstege was echter enorm: “Deze overwinning zal mij geen commerciële windeieren leggen!” Of dat zo zal zijn, de tijd is onze leermeester. Wat wel weer teleurstellend is hoe Munstege zich op het podium gedraagt. De podiummissen worden ongewenst betast en bevoeld en de fles champagne verdween in één teug in zijn boreale keelgat. De Metoo-beweging kan de messen slijpen om van Munstege gehakt te maken, tenzij zij veganisten zijn… En dat zegt dan wat mij, ik ben een bescheiden drinker, die af en toe een jonge borrel soldaat maakt terwijl ik wegzwijmel bij Duitse schlagermuziek. Vergeet om niet meer herinneren is mijn motto, beste lezer.

En zo zijn we weer een jaar verder. Het was mij weer een bedenkelijk genoegen over Leiden – Wageningen – Leiden te berichten.
Ik zal het blijven doen, opdat niemand anders het doet. Smerig werk moet ook gedaan worden.

 

Tot het einde blijf ik uw wielerreporter,

 

  1. Ter Plekke, vermeend journalist en niet-geautoriseerd biograaf van de Zelfverklaarde wielerlegende Munstege (a.k.a de Snokmaster en De Leidsche Fietskoerier).