Mijn fiets
Het jaar 1998, de dag voor LBL, kwam jij in mijn fietsersbestaan. Vanaf het eerste moment was ik verkocht. Jij ook, aan mij. De weken voordat ik je eindelijk kon komen ophalen duurde lang. Samen met Piet, mijn fietscompaan, die je tweelingbroer had aangeschaft, telden wij de dagen af. De eerste rit op jou, een andere zit, was opwindend. Wanneer jij voorbij reed, met mij erop, draaiden andere fietsers het hoofd ten teken van respect.
Jij kwam niet zomaar in mijn fietsersbestaan. In 1999 was het plan om samen met jou de Marmotte te wagen. Een droom die ik voorzichtig had gekoesterd maar nooit voor reëel had gehouden. Jouw komst was de onverbiddelijke voorbode van een “fietser” worden. Vijf Marmottes, een Maratona, een Őtzthaler, een twintigtal LBL’s, Tilff’s en natuurlijk Krieks hebben we samen gereden. Zelfs wedstrijden op mijn ouwe dag. En niet te vergeten de honderden tochten – alleen wij samen – in het Zeeuwse, waar wind en vlakke weg jouw Italiaanse aard niet konden aantasten.
Het hoogtepunt speelde zich af tijdens de Marmotte in 2002. In de kou met veel regen en wind reden jij en ik onze beste tijd. Vloekend en trillend van de kou, de inspanning en nog maar 200 meter voor de finish op de Alp barstte de emotie wild en ongeremd vanuit mijn maag naar mijn keel en kop. Janken, nee, net niet.
Beheersing in het zoeken naar de uiterste grens is een kenmerk van het echte talent. Een raspaard, zoals jij er een bent en waar ik op jou gezeten, aan heb mogen proeven. Het is alsof je een wil, een geest hebt die mij heeft beroerd. Helaas is dat fictie. Gelukkig ben je maar een stuk staal. Zonder besef, zonder herinnering, zonder doel. Want anders had je mij al lang geleden afgeworpen en niet op je zadel kunnen verdragen.